Gepubliceerd op

Ontwerper: wees geen printer, wees een veranderaar

Blog over de tussenstand van mijn onderzoek naar ethiek en/in design.

Begin 2020 begon ik met mijn onderzoek naar de plek van ethiek in de wereld van design. Ik wilde weten waarom de wens het goede te doen het zo vaak verliest van de realiteit. Maar dat onderzoek is eigenlijk al vele jaren bezig. Ik heb in diverse bedrijven gewerkt en zag steeds weer de wens de wereld te verbeteren, met name bij jonge collega’s. Maar even vaak zag ik dat die wens ruimte moest maken als het er op aan kwam. Hoe komt dat? Is de wereld verbeteren niet de taak van de ontwerper? Waarom schuift dat zo makkelijk aan de kant?

Misschien zocht ik al die jaren naar mijn eigen gelijk. Wilde ik iets zien dat er niet was? Leidde ik -opgevoed als wereldverbeterende idealist- aan een confirmation bias? Is mijn blik op ons vak naïef en ver van de realiteit?

Ik ging in gesprek: met ontwerpers, met mijn moeder, met docenten van CMD, met studenten en collega’s, met iedereen die maar mee wilde denken. Ik las boeken (The Future of Design van Victor Papanek, The Craftsman van Richard Sennett, Future Ethics van Cennydd Bowles, Het Internet is stuk van Marleen Stikker, De donut economie van Kate Raworth), ik formuleerde gedachten, deelde die en luisterde naar de feedback. Er vielen me een aantal dingen op.

Wat is ethiek? 

Wikipedia: ‘Ethiek is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de kritische bezinning over het juiste handelen. In de ethiek vraagt de filosoof zich af wat de uiteindelijke norm is voor het menselijk handelen.’ 

Ethisch handelen is dat je je in je leven afvraagt wat het juiste handelen is, en dat je daarnaar leeft. Je doet dat wat goed is, in jouw ogen. Ethiek is dus een vraag, geen antwoord. Het is geen norm, het is alleen de vraag over de norm. 

De tussenstand

Ethiek is moeilijk

Letterlijk iedereen zegt het: ‘Het is moeilijk, ik weet daar niets van!’ Zodra ik het woord ethiek noem, leidt iedereen aan een acute aanval van imposter syndrome. Ethiek lijkt het domein te zijn van de intellectuele elite, en alleen te bestaan naast de werkelijkheid. Wel associeert iedereen het woord ethiek met Het Goede; iedereen vult het zo in.

(Ik zal vanaf hier voor de zorgvuldigheid dan ook niet meer spreken over ethiek in/en design, maar over het goede doen en/in design.)

Het goede doen is belangrijk

Het goede wordt bewonderd: handelen vanuit een moreel kader is belangrijk en bewonderenswaardig. Een beetje zoals met religie: goed en belangrijk, maar geen onderdeel van de dagelijkse beroepspraktijk.

Het goede is duur

Het goede doen lijkt vooral te bestaan in de niet-commerciële wereld: de overheid, de zorg, de kunst, musea, onderwijs, het geloof. Het kan alleen bestaan als geld verdienen geen doel is of rol speelt. Het is dus niet voor in de commerciële wereld. Als je als bedrijf handelt vanuit een moreel kader kun je geld verdienen wel vergeten; het is te duur.

Mensen die ik sprak voelen bovenstaande heel helder, maar kunnen tegelijk niet duidelijk maken hoe je dan ethisch handelt. (Iets met oude filosofen en onmogelijke dilemma’s en veel studie.) Het lijkt dat ze denken over iets mistigs en geen manier weten de mist te laten verdwijnen. Ze kunnen het niet beetpakken en concreet vertalen naar hun eigen praktijk.

En dat is best te verklaren; er is geen één waarheid, er zijn er meer. Een werknemer die werkt voor een bedrijf dat in handen is van aandeelhouders vindt winstoptimalisatie het goede. Hij voldoet aan de opdracht die hij kreeg. Een milieu-activist ziet misschien meer in het verlagen van productie van datzelfde bedrijf en dus in het verminderen van omzet en winst. Dat is de opdracht die hij heeft. Het goede doen kan tegengesteld zijn.

Is het belangrijk?

Over wat goed is zijn we het op veel terreinen best wel eens: We hebben de verklaring van de rechten van de mens, de Sustainable Development Goals en onze eigen grondwet. Veel religies zijn het eens over wat goed is, en veel opvoeders ook. 

Als mens weten we wat goed is, maar in het systeem gaat het vaak mis. 

  • Het milieu wordt bedreigd, de aarde raakt uitgeput door menselijke activiteit.
  • De ongelijkheid groeit, zowel lokaal als op wereldniveau.
  • De democratie staat onder druk door bijvoorbeeld de invloed van big tech.

Aandacht voor het goede is dus belangrijk, maar het goede doen handen en voeten geven nog belangrijker. Het moet verder gaan dan praten en het met elkaar eens zijn.

Victor Papanek vindt dat alle processen die zijn bedacht met een bepaald doel voor ogen ontwerp zijn. En dat alle ontwerp educatie is. Wat je doet verandert mensen.

Ontwerpers hebben daarmee een grote verantwoordelijkheid. En de morele plicht  met die verantwoordelijkheid goed om te gaan. Dus ja, het goede doen is belangrijk. Want als het ons allemaal niets kan schelen gaat de boel kapot.

Waarom lukt het niet?

Marleen Stikker vindt dat de grootste oorzaak voor al het slechte te vinden is in de manier waarop we samen leven en werken. Stikker: ‘Mensen overleven door coöperatie. Dat is natuurlijk. Maar we hebben geleerd voortdurend in competitie te zijn.’

Geld verdienen is een wedstrijd, hoe leuk je bent is meetbaar, iedereen strijdt voortdurend om aandacht, en bedrijven concurreren elkaar als het nodig is kapot. Competitie is vermoeiend, altijd moeten strijden veroorzaakt stress. 

We meten ons succes vaak in welvaart (inkomen, bezit) maar kunnen beter nadenken over welzijn als indicator van succes. Want hoe het met je gaat is toch veel belangrijker dat wat je bezit?

Maar het zit diep: startende bedrijven met dezelfde doelen zijn elkaars vijand, maar zouden veel beter partners kunnen zijn. Zelfs scholen zijn elkaars concurrent: hogere Cito-scores lijken iets te zeggen over de kwaliteit van de school. En een flitsende wervingscampagnes om de beste leerlingen te lokken zijn heel gewoon. En ondertussen worden zwakke scholen zwakker en groeit de kansenongelijkheid. 

Al die neo-liberalistische strijd overal maakt me intens verdrietig. En woest. We hoeven hier toch geen genoegen mee te nemen?!

Hoe kan het wel?

We moeten ons denken en werken dus radicaal veranderen. Wat als het ons zou lukken van competitie meer naar coöperatie te bewegen?

Competitie

  • Focus op het bedrijf
  • Doel: geld verdienen
  • Marktpositie vergroten
  • Eigen belang 
  • Pragmatisch polderen
  • Vanuit eigen perspectief
  • Wantrouwen als grondhouding

Cooperatie

  • Focus op de gemeenschap
  • Doel: goed kunnen leven
  • Samen een gezonde markt vormen
  • Het grote belang
  • Overtuigd samenwerken
  • Perspectieven samenbrengen
  • Vertrouwen als grondhouding

Het moet samen, in een gemeenschap

Ik was een keer op een school in Rotterdam waar de schoolregels heel kort waren. Er hing alleen een bordje met Gedraag je erop. Dat was genoeg: er was vertrouwen dat de leerlingen wisten wat dat betekent, er was de overtuiging dat leerlingen ernaar zouden handelen, en in het corrigerend vermogen van de gemeenschap zichzelf.

Mijn vriend Per-Ivar Kloen leest regelmatig in het werk van Seymour Papert en vond iets interessants. Papert is de grondlegger van het programmeer-onderwijs en de medebedenker van LOGO, de eerste programmeertaal voor kinderen. Hij werkte in de jaren 60, in de tijd dat de grote software bedrijven startten. Hij had met opzet het discussiëren over het programmeren mee-ontworpen in de software, kinderen dachten samen over wat ze maakten. Hij had dit zo ontworpen vanuit de overtuiging dat de cultuur in softwareontwikkeling niet alleen moet afhangen van regels vanuit de overheid of commerciële kansen uit de markt, maar ook vanuit gebruikers moest komen. Zo voorkom je eenzijdige aandacht of eenzijdige macht.

Hoe schadelijk het ontbreken van die gedachte  kan zijn, zie je nu terug bij bijvoorbeeld Facebook of Google. Hun producten gaan alleen over geld en gebruiken mensen als middel om geld te verdienen. Als er andere perspectieven waren meegenomen in de ontwikkeling van hun producten, zaten we nu niet zo in de problemen. 

Ik denk dat het belangrijk is als Papert te denken over ontwerpen. 

We moeten meer perspectieven meenemen naast dat van geld verdienen. Ontwerpers kunnen daar een rol in spelen. Wij kunnen waarnemen, begrijpen wat we zien en verzinnen hoe het anders moet. En om het goede te doen hoeven we niet een jarenlange studie naar ethiek te volbrengen of eindeloos met regels bezig te zijn. We hoeven alleen maar naar ons mens-zijn te luisteren en samen met anderen (met steeds verschillende perspectieven) te denken over hoe het goed is. Over hoe we het samen willen.

De ontwerper krijgt een andere rol

De ontwerper als persoon moet zijn werk (weer) meer gaan toetsen. Is wat hij doet het goede? Twee vragen zijn daarin essentieel:

  • Brengt je werk schade toe?
  • Helpt je werk de wereld vooruit?

Als hij bij het onderzoeken van die vragen twijfelt, zoekt bij naar verbeteringen tot het beter wordt. Wat het goede is, beslist de ontwerper zelf. Iedereen heeft zijn eigen moreel kader. 

Ontwerpend denken over het systeem

De ontwerper functioneert binnen het systeem. Het systeem van opdrachtgever en opdracht, van geld verdienen en goed werk leveren. De ontwerper kan samen met zijn opdrachtgever nadenken over betere opdrachten en producten. De ontwerper is geen uitvoerder, maar een partner.

Zorg ook dat niet-ontwerpers sterk worden als ontwerpers. Leer mensen situaties te begrijpen en veranderen. Coach mensen zijn het bereiken van hun doelen. Leidt je opdrachtgever op. Werk samen aan het goede.

Verbind je met het onderwijs: juist studenten zijn vaak geïnteresseerd in het goede. Ze zijn nog niet ingehaald door de praktijk en kunnen meer open denken. Geef les, werk samen met studenten. Onderzoek ethische dilemma’s. Leer je studenten over de keuzes die je soms moet maken, maar leer ook van je studenten. Gebruik hun optimisme en energie.

Ontwerpend denken over wetten en regels

Gebruik je talent als ontwerper om te helpen wetten en regels te maken. (Bijvoorbeeld) grote tech bedrijven zoeken regelmatig de grens van wat mag en overschrijden met gemak de grens van wat netjes is. Ontwerpers begrijpen het systeem achter dat denken. Zet dat begrip in om het beter te maken. Informeer politici, werk samen met kamerleden. Steun en adviseer de overheid. Neem je verantwoordelijkheid als burger.

Een goede ontwerper worden

  • Een goede ontwerper word je door na te denken over wie je bent en wat je belangrijk vindt: je moreel kader. 
  • Door je talent te ontwikkelen door kennis en ervaring op te doen. 
  • En door voortdurend te bevragen of wat je doet goed is, beter kan of anders moet; door je altijd bewust door te ontwikkelen. 

Moreel kader

Zoek naar je idee over jezelf, welke opvattingen maken jou tot jou? Vind uit wat jouw idee is over hoe jij je (professionele) leven wilt leiden. Wat is essentieel, wat wil je niet, wat kan soms onder bepaalde omstandigheden? 

Kennis en ervaring

Bestudeer je vak; leer over ontwerpen. 

Maar leer ook over de maatschappij, over onderwijs, over het milieu, of over andere onderwerpen die je belangrijk vindt. Zie ze in de context van jouw werk. Wat is je (mogelijke) rol?

En leer over ethiek. Welke theorieën en denkwijzen spreken je aan? Oefen met denken vanuit de verschillende theorieën om te leren wat je goed vindt. En doe dat samen! Zoek de verschillende perspectieven op.

Voortdurende groei

Zorg dat je nooit stil staat; doe ieder project beter dan het vorige. Neem je verantwoordelijkheid als ontwerper serieus. Leer en leer samen. Ontwikkel je altijd door, dat maakt je werk leuker en maakt jou als ontwerper interessanter. Wees een vakman v/m.

En als je dat allemaal doet verander je:

Kennis

Van:

  • De kennis is van anderen

Naar:

  • De kennis is in jou en in de mensen waarmee je werkt

Overtuiging

Van:

  • Geld houdt het Goede tegen
  • Het is te groot om te veranderen
  • Het is naïef te denken dat het anders kan

Naar:

  • Het Goede is duurzaam en dus zinnig
  • Stap voor stap wordt het beter
  • Beginnen is de enige manier

Houding

Van:

  • Machteloos en passief

Naar:

  • Sterk, optimistisch en betrokken

En dat brengt me op het laatste

Deze tussenstand biedt geen concrete oplossingen, maar hopelijk wel waardevolle denkrichtingen. Ik wil verder denken over de verschillende verantwoordelijkheden van de ontwerper: in zijn eigen werk, in het veranderen van het systeem, en in het ontwerp-denken mogelijk maken voor niet-ontwerpers. 

Ook ga ik beginnen met het schrijven van het handboek over Het Goede Doen. Een handzame gids met een inleiding in de ethiek, doorvertaald in denken over ontwerpen (in de definitie van Papanek), tools om je eigen positie te kiezen en concrete werkvormen voor zelfevaluatie en werken met klanten. Papanek 2020 zeg maar. 

Ik sluit af met een klein manifest. Algemeen zodat ontwerpers met verschillende opvattingen erin passen, en specifiek genoeg zodat het wel iets betekent.

Het manifest van de ontwerper

De ontwerper is oprecht. De ontwerper gaat aandachtig om met ideeën, geld en tijd. Hij zorgt voor positieve verandering, met respect voor mensen en planeet. En bij twijfel verbetert hij tot het goed is. Hij heeft niets te verbergen.

Goed, tot zover. Mijn ethiek onderzoek is openbaar. Dat is met opzet: zo leren we samen. Het is vaak onaf en de imposter zit altijd op mijn schouder. De openbaarheid maakt me kwetsbaar: ik wil niet vertellen hoe het zit, ik wil leren. Het is een samenwerking. Ik verwelkom dan ook reacties en vragen, en vraag jullie daarin aardig en aandachtig te zijn. ❤️

  • 👉 meer: de opzet van mijn onderzoek vind je hier.
  • 👉 meer: al mijn ethiek artikelen vind je hier.
  • 👱🏻‍♀️ mij vind je hier: hallo@astridpoot.nl

De ontwerper is geen printer, de ontwerper is een veranderaar.